Boomwortels beschadigen de bestrating op de Hogenkampseweg in Renkum zo erg, dat het college heeft besloten de bomen te vervangen. Het plan riep bij ons aan paar vragen op over de herplantplicht, het groenstructuurplan en in hoeverre er rekening gehouden wordt met de gevolgen van klimaatverandering.
Wij stelden de volgende vragen aan het college:
Wij hebben begrepen het nodig is om 116 essen langs de Hogenkampseweg te vervangen voor jongere bomen. Er worden 51 iepen teruggeplaatst. In het kader van de herplantplicht betekent dit vermoedelijk dit dat er nog 65 bomen elders geplaatst gaan worden. Klopt deze aanname? Waar worden deze bomen dan geplant? Kunt U een overzicht geven van de ontwikkeling van het aantal gemeentelijke bomen over de afgelopen jaren.
De reden die het college voor deze aanpak geeft is de grote schade die de huidige bomen door omhoog komende wortels hebben toegebracht aan de bestrating. Dit is niet de enige plek in de gemeente waar boomwortels door de stoep omhoog komen. Kunnen we verwachten dat het college ook op alle andere plekken waar bomen omhoog komende wortels hebben, deze gaat vervangen door jongere exemplaren en dat er dan ook minder bomen worden terug geplant dan er nu staan?
Door de klimaatverandering zullen er in de komende jaren in onze dorpen meer bomen nodig zijn voor schaduw en verkoeling. In welke mate houdt U bij herplanting rekening met bomen die bestand zijn tegen langere periodes van droogte en pieken in regenbuien?
Het vervangen van deze bomen heeft gevolgen voor het groenstructuurplan. In het huidige groenstructuurplan wordt uit gegaan van een lanenstructuur (bomen aan weerszijden van de straat recht tegenover elkaar). Op de Hogenkampseweg wordt nu uitgegaan van een zigzagstructuur (bomen schuin tegenover elkaar).
Wordt in het op stapel staande groenstructuurplan de lanenstructuur vervangen door een zigzagstructuur? Kunt u aangeven of deze wijziging (van lanenstructuur naar zigzagstructuur) de basis vormt van het nieuwe concept groenstructuurplan?
Indien ja, dan betekent dit dat er minder bomen in de woongebieden staan. Met het oog op de klimaatverandering is dit geen wenselijke ontwikkeling. Indien het antwoord op de vorige vraag ja is, welke oplossingen heeft het college voor dit probleem?