Op 18 februari stemt de Eerste Kamer over de Jeugdwet. Het idee achter de wet is mooi: breng alle zorg voor kinderen en jongeren samen. Eindelijk een einde aan de verkokering waardoor hulpzoekenden tussen de wal en het schip vallen. Eindelijk een samenhangende aanpak van jeugdzorg, sociale problematiek, huisvesting, psychische problematiek, onderwijs, bureau HALT. Waar kun je dat beter organiseren dan op het niveau van de gemeente? Helaas zijn mooie ideeën niet genoeg.

Strijd of samenwerking
In de afgelopen maanden bleek namelijk dat niet overal de handen op elkaar gingen voor de Jeugdwet. Er ontstond een felle discussie over met name de Jeugd-GGZ. Het is een gemiste kans dat staatssecretaris Van Rijn de partijen niet bij elkaar heeft gebracht: het succes van deze wet staat of valt immers met samenwerking.

Horrorscenario’s over de gevolgen van de wet doen de ronde over het internet. Dat is ook niet gek, de plannen zijn ingrijpend en in de uitvoering ligt nog veel open. Dat roept veel vragen op. Neemt de juiste deskundige nog wel de besluiten; bepaalt een gemeenteambtenaar straks of mijn kind een psychische aandoening heeft of gewoon meer grenzen nodig heeft? Is de privacy goed beschermd in de integrale hulpteams of kunnen de vrijwillige jongerenwerker en de huiswerkcoach alle medische gegevens van de cliënt inzien? Ontstaan er straks grote verschillen in vergoedingen tussen gemeenten, waardoor je beter in Arnhem depressief kunt zijn dan in Renkum?

Belang van jongeren centraal
Het hele idee is dat we alle instanties bij elkaar brengen die van belang zijn voor jongeren met problemen. Natuurlijk is er een verschil tussen opvoedingshulp en jeugdpsychiatrie, en zet iedereen zich met hart en ziel in voor kwetsbare jongeren. Maar niet het belang van gemeenten of GGZ-instellingen dient centraal te staan, maar het belang van kinderen en jongeren.

Lokaal moet er snel veel geregeld worden. Een goed uitgangpunt van de gemeente Renkum is dat er voor één gezin één plan wordt opgesteld. Dat moet de goede samenwerking tussen professionals garanderen. Aan specialistische zorg zoals pleegzorg en behandelgroepen moeten we niet zomaar gaan rommelen. Deze zorg moeten we 1 op 1 overnemen in 2015. Zo garanderen we een soepele overgang en creëren we tijd om de kwaliteit van die zorg onder de loep te nemen. Dan kunnen we over een paar jaar evalueren of het beter kan en eventueel overstappen op een andere instelling. Alles meteen opengooien is onverstandig en schadelijk voor de jongeren, de instellingen en de stabiliteit van de jeugdzorg.

Plannen van GroenLinks
GroenLinks wil dat ieder gezin geholpen wordt zijn eigen kracht aan te spreken en tegelijk steun krijgt bij die dingen die even niet zelf lukken. Eigen kracht conferenties zijn een  prima middel: gezinsleden stippelen samen de weg naar herstel uit, en professionals staan hen daarin bij. Bij deze methode is niet de portemonnee, maar het belang van de cliënt leidend.
Meer preventiemaatregelen kunnen voorkomen dat problemen uit de hand lopen en ingrijpender hulp nodig is. Daarom moet het kind of gezin zo snel mogelijk bij de juiste hulpverlener of team terechtkomen. Jongerenwerkers zijn een belangrijke schakel in het vroeg signaleren en op tijd ambulante hulp inschakelen.

De Jeugdwet zal veel veranderen, maar het standpunt van GroenLinks blijft stabiel. Wij staan zoals altijd pal voor de belangen van kwetsbare kinderen en jongeren. Wij willen dat iedereen de juiste hulp kan krijgen, dichtbij huis, en dat een hulpvraag in een brede context wordt behandeld. Zo kan een leerachterstand te maken hebben met pestproblemen in de buurt of spanningen in het gezin. Sociale werkplekken horen midden in de samenleving, want ook mensen met een beperking horen bij onze maatschappij en het is voor hen én de maatschappij goed als ze zichtbaar deel uitmaken van de gemeenschap. Wij vinden dat gezinnen met kinderen voorrang moeten krijgen bij bijvoorbeeld schuldhulpverlening, zodat de kinderen niet in een sociaal isolement raken. Grotere problemen kunnen dan voorkomen worden.
De Jeugdwet van Van Rijn drijft op mooie ideeën. Maar het is een gemiste kans als we niet investeren in de samenwerking, preventie en vroege opvang. De bezuinigingen waarmee de jeugdwet gepaard gaat, bedreigen al direct het positieve effect van de wet. Daarom bepleit GroenLinks in de Eerste Kamer dat de staatssecretaris garandeert gemeenten financieel bij te springen als zij de toegang tot hulp niet kunnen waarmaken.

Wanneer de Jeugdwet echt van start gaat, moeten we zeker weten dat het een verbetering is ten opzichte van nu. Onze kinderen en jongeren verdienen dat.


Charlotte de Roo, lijsttrekker GroenLinks Renkum

Tineke Strik, Eerste Kamerlid GroenLinks