Welke wereld wil jij?
De verkiezingen komen eraan. Een moment om richting te kiezen. Niet alleen in beleid, maar in hoe we samenleven. Wat telt echt? Wat geven we voorrang?
In mijn essay De kunst van samen leven laat ik zien dat het anders kan. Geen ideaalplaatje, maar een doordacht alternatief. Een samenleving gebouwd op bestaanszekerheid, vertrouwen en ruimte voor verschil. Waar systemen mensen helpen in plaats van hinderen.
Ik schreef het vanuit mijn persoonlijke zoektocht, maar deel het nu als uitnodiging. Niet vanuit een programma, maar vanuit waarden.
Lees hier het essay:
De kunst van samen leven
Ik begon met een leeg vel. Geen plan, geen doel, alleen het verlangen om te tekenen wat ik van binnen voelde. Mijn handen bewogen intuïtief – met krijt, met kleur, met gevoel. Onder mijn vingers ontstond langzaam een landschap. Glooiende lijnen, warme tinten, stroming, licht, wortels, leven.
Wat begon als een beeld, groeide uit tot een inzicht. Dit landschap liet mij zien hoe samen leven eruit zou kunnen zien. Niet als utopie, maar als systeem. Een natuurlijk systeem, waarin alles met elkaar verbonden is – en waarin ruimte, verschil en balans de voorwaarden zijn om te kunnen groeien. Hoe langer ik ernaar keek, hoe meer ik zag: de natuur en onze sociale wereld lijken op elkaar. Ze kennen beide seizoenen, ritmes, kwetsbare plekken, en krachten die van binnenuit en van buitenaf werken. Wat er groeit, hangt af van de bodem, van het licht, van de lucht en van de ruimte om te wortelen.
Die parallel fascineert me. En vormt de basis van dit essay.
De bodem – bestaanszekerheid als fundament
De bodem is waar het begint. Waar we op steunen. Waar we wortelen. In de samenleving betekent dat: bestaanszekerheid. Toegang tot zorg. Een plek om te wonen. Goed onderwijs. Rust. Betrokkenheid. En de mogelijkheid om je eigen leven vorm te geven. Maar niet iedereen staat op dezelfde bodem. Sommige mensen groeien op vruchtbare grond – rijk aan veiligheid, aandacht en kansen. Anderen staan op zand, op steen, of in een veld waar nauwelijks iets kan wortelen. De samenleving is ingericht alsof iedereen dezelfde start heeft, dezelfde behoeften, dezelfde richting. Maar dat is niet zo. Net als in de natuur heeft ieder mens iets anders nodig om te kunnen groeien.
Toch hebben we systemen gebouwd die moesten werken voor iedereen, en dus zijn vereenvoudigd tot gemiddelden en doelgroepen. Niet omdat we geen oog hadden voor verschil, maar omdat het haast onmogelijk was om al die nuances te vangen in regels en structuren. Wat ooit bedoeld was als helpend en eerlijk, werd onpersoonlijk en star. En wie daar niet in paste – door omstandigheden, overtuigingen of behoeften – raakte uit beeld. Daar kwam bij dat we het systeem steeds correcter en sluitender wilden maken. Alles moest kloppen. Niets mocht ontsnappen. Die drang naar controle maakte het systeem complex – en daarmee duur. Zo duur, dat we op andere plekken zijn gaan bezuinigen: op ondersteuning, op menselijke maat, op ademruimte. En dat is precies waar we nu de prijs voor betalen.
Maar tegelijk is er ook hoop. We hebben ervaringen opgedaan. We zien de gevolgen. En er ontstaat een kantelpunt. Met de opkomst van kunstmatige intelligentie en datagedreven maatwerk kunnen we opnieuw gaan ontwerpen. Geen systemen meer die mensen in hokjes drukken, maar structuren die luisteren, leren en meebewegen. Niet langer gericht op controle alleen, maar op vertrouwen, ruimte en rechtvaardigheid. De techniek is er. De urgentie is voelbaar. De vraag is: durven we te kiezen voor een systeem dat echt werkt voor iedereen?
De elementen – stormen in ons samenleven
Geen landschap zonder weer. Geen samenleving zonder beweging. De elementen in mijn tekening – wind, zon, regen – waren niet los van elkaar. Ze bewogen in ritme, in contrast, in cycli. Ze maakten het landschap levend. En dat geldt ook voor ons samenleven: soms zacht en voedend, soms hard en ontwrichtend.
Als ik naar de natuur kijk, zie ik patronen die we herkennen uit onze sociale wereld. De stormen in het klimaat vinden hun spiegel in de stormen in onze samenleving. De droogte van de bodem, het breken van ecosystemen – het gebeurt ook in menselijke verhoudingen. Wantrouwen, uitsluiting, angst en verdeeldheid. Alles hangt met alles samen.
Vaak wordt mij gevraagd: ben je van het sociale, of van het groene? Maar dat onderscheid bestaat voor mij niet. Wat wij "sociaal" noemen, is óók een ecosysteem. En zonder sociale stabiliteit is er geen aandacht voor natuur. Zonder verbondenheid geen veerkracht. Zonder zorg geen duurzaamheid. De natuur is geen decor van de samenleving. Ze is onze samenleving. En dus is het logisch dat, als we te lang de balans verstoren, het systeem begint te kraken – zowel in de natuur als in onze onderlinge verhoudingen. We zien het aan het weer. We voelen het in de politiek. We merken het in de zorg. Stormen razen over het land – letterlijk en figuurlijk.
Het voelt soms alsof we machteloos zijn. Maar niets is minder waar. We kunnen de storm niet stoppen, maar we hebben wél invloed op hoe stevig onze structuren staan. En hoe we met elkaar omgaan in die storm.
Daarvoor is een gezond maatschappelijk systeem nodig. Eentje met wortels in rechtvaardigheid, met ruimte voor tegenmacht, voor onafhankelijke en toegankelijke rechtspraak – rechtspraak die niet alleen eerlijk oordeelt, maar ook voor iedereen bereikbaar en begrijpelijk is. Voor vrije media én voor wetenschap. Wetenschap en journalistiek onderzoeken, bevragen, leggen verbanden en maken zichtbaar. Niet om te overtuigen, maar om te verhelderen. Ze helpen ons begrijpen wat er speelt en waarom het ertoe doet.
En juist in deze tijd wil ik een pleidooi houden voor iets dat vaak onderschat wordt: de helende kracht van kunst. Waar het hoofd stopt, kan kunst openen. Kunst kan ons iets laten voelen dat we zelf nog niet konden verwoorden. Het brengt nuance, troost, verbeelding en verbinding. Het helpt ons niet alleen de wereld te begrijpen, maar ook te verdragen. In de afgelopen jaren is kunst vaak weggezet als luxe – als iets wat ‘wel kan als er geld over is’. Maar juist nu hebben we haar harder nodig dan ooit.
Een gezonde samenleving bestaat niet alleen uit productie, kennis en controle. Er is ook ruimte nodig voor sport, spel, ontspanning en verwondering. Voor ademruimte, voor verhalen, voor het oefenen van ons mens-zijn. Niet alles hoeft met het hoofd. Soms moeten we juist weer leren doorvoelen. Geraakt worden. Stil durven staan. En opnieuw kiezen waar we voor willen staan. Want wat in een landschap geldt, geldt ook voor samen leven: balans is geen luxe. Het is een voorwaarde. Vrijheid is geen vanzelfsprekendheid. Maar het is ook geen illusie. Ze vraagt om onderhoud – én om menselijkheid. Om wortels in de aarde én om ruimte voor licht.
De oogst – een wereld waar verschil mag bloeien
Wat als we het landschap opnieuw zouden inrichten? Niet vanuit controle, maar vanuit samenhang. Niet als monocultuur, maar als levend ecosysteem waarin elk verschil bijdraagt aan het geheel. Wat zou er ontstaan als we écht durven ontwerpen vanuit diversiteit? In mijn ideale wereld is dat precies wat we doen.
Ik stel me systemen voor die lijken op bossen, rivierdelta’s, bloementuinen. Dynamisch, gelaagd, met ruimte voor verscheidenheid in tempo, behoefte, achtergrond en vorm. Sommige mensen bloeien snel, anderen nemen tijd. De een gedijt in licht en ruimte, de ander in luwte en ritme. Iedereen hoort erbij.
Er zijn geen standaardroutes meer, geen gemiddelde mens om naar te streven. De samenleving is zó ingericht dat mensen niet hoeven te vechten om bestaansrecht – maar het vanaf het begin krijgen. De basis is stevig: wonen, zorg, rust, onderwijs. Maar ook: betekenis, betrokkenheid en ruimte om van waarde te zijn op je eigen manier. Voor mij is diversiteit geen detail. Het is het ontwerp.
Ik zie voor me dat we wetten niet langer baseren op gemiddelden, maar op mensen. Dat we systemen bouwen die zich aanpassen – in plaats van mensen die zich moeten plooien. Kunstmatige intelligentie wordt ingezet als ondersteuning, niet als controle. Een basisinkomen geeft mensen adem – ruimte om even niet te presteren, maar te herstellen, te zorgen, te creëren. Het brengt rust in plaats van voortdurende druk. Belastingen worden herzien, eerlijk en transparant. Geen privileges, maar wederkerigheid.
In deze wereld is zorg net zo belangrijk als economie, en verbeelding net zo waardevol als kennis. Kunst, spel, beweging, ontmoeting – ze maken deel uit van beleid, niet van bijzaak. Niet alles hoeft te renderen in geld. Wel in menselijkheid.
Ik droom van een democratie die we anders organiseren. Kleiner, dichterbij. Waarin mensen kunnen meebeslissen op manieren die passen bij hun leven. Participatie is dan geen inspreekavond, maar een ritme van samen denken, proberen, bijstellen. Lokale gemeenschappen krijgen ruimte om hun omgeving vorm te geven – in samenspraak met natuur, historie en toekomst.
Kinderen leren niet alleen rekenen en lezen, maar ook luisteren, twijfelen en samenwerken. Ze ontdekken dat verschil geen bedreiging is, maar een bron van kracht. En volwassenen? Die mogen dat opnieuw leren.
In deze wereld blijft de mens het middelpunt. Niet als consument, maar als deelnemer. Als onderdeel van een groter geheel. De samenleving is geen machine. Ze is een levend systeem. En zoals in elk gezond ecosysteem geldt: de kracht zit in de diversiteit. In de onderlinge afhankelijkheid. In het besef dat we alleen kunnen bloeien als de ander dat ook mag.
Deze wereld is niet ver weg. Ze begint in keuzes. In ontwerp. In woorden. In hoe we vandaag kijken naar elkaar. Naar verschil. Naar groei.
En als we die keuzes durven maken, dan gebeurt er iets bijzonders: de samenleving komt tot leven – en daarmee ook het landschap zelf. Want in een wereld waarin mensen tot bloei mogen komen, krijgt ook de natuur weer ruimte. De bodem herstelt zich. Stromen vinden hun weg. Stilte krijgt plek. Het landschap dat ooit begon als tekening, wordt werkelijkheid. Wat ik toen alleen voelde, zie ik nu als toekomstbeeld.
Wat we zaaien, groeit. Wat we ruimte geven, bloeit. En wat we samen dragen, houdt stand. Dat is de oogst van vertrouwen. Dat is de kunst van samen leven.