Samen met D66 hebben wij vervolgvragen gesteld over vluchtelingenopvang in Renkum.

In de Gelderlander van 19 september vertelt de burgemeester dat het college contact heeft gezocht met het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers). Door Renkum is gezocht naar geschikte grotere opvangplekken maar die zijn niet gevonden. Aangegeven is dat Renkum wel kleinschalige opvang kan bieden. COA heeft aangegeven hier nu nog geen gebruik van te maken. Wij begrijpen dat het COA aan zet is en dat Renkum de locaties stand-by houdt voor wanneer het COA overgaat tot inzet van kleinere locaties. Hoe draagt het college zorg voor het gereed houden van de opvanglocaties, zodat snel gehandeld kan worden wanneer de oproep van COA komt?



In een brief van de VNG (16 september 2015) worden gemeentes opgeroepen naast opvang voor nieuw binnengekomen vluchtelingen, tijdelijke opvang te realiseren voor statushouders die aan de betreffende gemeente zijn toegewezen, maar waarvoor nog geen huisvesting beschikbaar is. Dit bevordert de doorstroom in azc’s en geeft ruimte voor nieuwe vluchtelingen. Ook aan de gemeente Renkum zijn een aantal statushouders toegewezen. In de Gelderlander zegt de burgemeester dat Renkum zich richt op het zoeken van tijdelijke woonruimte voor deze groep. Hoe snel denkt de gemeente dat deze 24 statushouders geplaatst kunnen worden, zodat er in de azc’s meer ruimte komt voor andere vluchtelingen?



Er staan maatschappelijke organisaties en betrokken inwoners klaar om de vluchtelingen te begeleiden en te helpen hun weg te vinden in Renkum. Welke taak ligt er voor de gemeente, bijvoorbeeld in het verbinden van initiatieven en het verwijzen van vrijwilligers naar de verantwoordelijke organisaties? Hoe gaat het college de buurt van de gekozen opvanglocatie informeren en het draagvlak hiervoor bevorderen?