In het midden van de Concertzaal Oosterbeek, aan een ronde tafel, vond het gesprek van de avond ‘Jeugdhulp: onze zorg’ plaats. Wij nodigden samen met D66 acht gasten uit om vanuit hun expertise, ervaring en deskundigheid te komen vertellen wat hun kijk is op de transitie in de jeugdzorg. Een verslag.
Gespreksleider Nic Drion stelde zijn tafelgenoten vragen in drie thema’s en wilde van hen weten welke zorgen en kansen de gasten zien in de veranderingen in de jeugdzorg. Statenleden Renske Waardenburg en Lucia van Milaan lieten hun provinciale licht over de transitie schijnen en ook de zaal werd regelmatig om een mening gevraagd. Vragen mochten er ook gesteld worden.
Continuïteit
De zaal was goed gevuld met geïnteresseerden uit het veld, uit de gemeente en uit de politiek. De eerste gespreksronde, over de continuïteit van zorg na de transitie 1 januari, schoven aan: Chantal Fijen (zorginstelling Pactum), Linda van Kooij (cliëntvertegenwoordiging Zorgbelang) en Mariska Markhorst (zorginstelling Leo Kannerhuis). De bezuinigingen waarmee de transitie gepaard gaat, slaan een gat in de begroting en dus verdwijnt er personeel en soms hele zorglocaties, zo vertelden zij. Ook ontstaat er meer bureaucratie, in plaats van minder, en krijgt de cliëntvertegenwoordiging geen subsidie meer. Naast zorgen, werden er ook kansen genoemd. Wijkteams dichtbij de inwoners kunnen laagdrempelige begeleiding bieden, waarmee voorkomen wordt dat zwaardere zorg nodig is. Ook wordt er nu al veel meer samengewerkt door instellingen en organisaties. Tijdens zogeheten ‘zorgtafels’ worden bijvoorbeeld ingewikkelde probleemsituaties besproken en samen opgepakt.
Toegang
Ook in het gesprek over toegang tot de zorg, werd samenwerking genoemd als een van de kansen. Arianne Schuurman (Bureau Jeugdzorg), Julieck Hardijzer (welzijnsorganisatie Solidez) en Linda van Kooij (Zorgbelang) spraken hun zorgen uit, maar ook kansen en tips. Opvallend is hoe verschillend er gedacht wordt over de bekwaamheid van hulpverlening in de ‘nulde lijn’, het eerste aanspreekpunt waar mensen terecht kunnen. Mensen in de zaal verkozen massaal de huisarts als doorverwijzer bij een opvoedprobleem boven het sociaal loket of wijkteam. Dat het loket nog in oprichting is en mensen er dus geen ervaring mee hebben, zal daar zeker mee te maken hebben. Maar ook onder de professionals is er nog onvoldoende vertrouwen in de kennis en ervaring van de medewerkers in het wijkteam.
Het bordje van jongerenwerker Hardijzer wordt juist steeds voller, met steeds complexere cases. ‘En als ik dan bij een instelling aanklop, geven ze niet thuis.’ Ze mag nu niet doorverwijzen, daarvoor is een indicatie nodig. Gelukkig is straks een beschikking van de huisarts of het sociale loket voldoende om specialistische hulp te krijgen. Daar ligt dan ook een van de kansen.
Alle professionals waren het erover eens dat er een kans ligt bij het familiegroepsplan. Zet het sociale netwerk van een cliënt bij elkaar onder begeleiding van een onafhankelijk hulpverlener en bespreek welke hulp deze club samen kan bieden. De cliënt heeft de hoofdrol en heeft zelf de regie. Het familiegroepsplan is een wettelijk recht en pakt bovendien in bijna alle gevallen goedkoper uit.
Provincie
Na de pauze namen twee politici uit de provinciale staten plaats aan de gesprekstafel. Lucia van Milaan (D66) en Renske Waardenburg (GroenLinks) hebben beide zorg in hun portefeuille en zijn bovendien in dit veld werkzaam. ‘Gemeenten denken de jeugdzorg slimmer, beter en goedkoper te kunnen doen dan de provincie,’ opende Waardenburg, ‘en wij geven hen graag het stokje over. Maar we laten ze niet verdrinken, daarom hebben we onlangs een amendement ingediend dat er voor zorgt dat er provinciaal geld beschikbaar blijft voor ondersteuning van gemeenten.’ Van Milaan benadrukte dat het geld bedoeld is voor innovatie, en niet om gaten in de begroting te dichten. ‘Het gaat om een goed plan, het geld komt daarna.’
Lokale en bovenlokale zorg
De laatste gespreksronde ging over het thema lokale en bovenlokale zorg. Tafelgasten Maike Valk (Meldpunt Kindermishandeling en huiselijk geweld Veilig thuis) sprak met Chantal Feijen (Pactum) en Mariska Markhorst (Leo Kannerhuis) onder meer over de moeilijkheden die instellingen tegenkomen op de weg naar meer samenwerking. ‘We moeten echt leren elkaars taal te spreken,’ zei Valk over de fusie tussen twee verschillende meldpunten waar zij midden in zit. Iedereen was het erover eens dat het van groot belang is dat verschillende instellingen en hulpverleners elkaar weten te vinden. ‘Doe eens wat concreets samen,’ opperde Fijen. De gemeente kan ook een rol spelen in de vindbaarheid van collega-hulpverleners door overzicht te houden en contactgegevens te verspreiden. Vooral voor bovenregionaal functionerende instellingen als het Leo Kannerhuis is het anders moeilijk de weg te vinden naar de juiste persoon, omdat ze met zoveel gemeenten te maken hebben, met elk hun eigen wijkteam of loket. Vanuit de zaal werd aandacht gevraagd voor een goed contact met de Zorgadviesteams op scholen. De afsluitende tip was tegelijk een compliment: ‘Er is al zoveel goeds in de jeugdhulpverlening gaande. Maak gebruik van wat er is, en groei samen organisch naar een nieuwe vorm.’
Niet alles afbreken en opnieuw het wiel uitvinden, maar elkaar weten te vinden en elkaars expertise gebruiken. Dat was een mooie conclusie van een informatieve en prikkelende avond. Tijdens de borrel werden er al aardig wat visitekaartjes uitgewisseld en geanimeerd nagepraat over de toekomst van de Renkumse jeugdhulp, onze betrokken hulpverleners, en vooral van onze kinderen.